Zorguitgaven
Hoe ontwikkelen zich de zorguitgaven in de toekomst?
De belangrijkste ontwikkelingen in het Trendscenario
Vraag 1: Hoe ontwikkelen zich de zorguitgaven in de toekomst?
- De zorguitgaven verdubbelen tot 174 miljard euro in 2040.
- In de periode 2015-2040 groeien de zorguitgaven met gemiddeld 2,9 procent per jaar.
- De zorguitgaven per persoon stijgen van 5.100 euro in 2015 naar 9.600 euro in 2040.
Vraag 2: Waaraan geven we onze zorgeuro's uit in de toekomst?
- Het aandeel van de uitgaven aan zorg voor 65-plussers stijgt van 44 procent in 2015 naar 59 procent in 2040.
- Het aandeel van de zorguitgaven dat wordt besteed aan zorg voor vrouwen neemt toe van 56 procent in 2015 tot 57 procent in 2040.
- Van de uitgaven aan verschillende ziektegroepen groeien die voor de behandeling van aan kankers tot 2040 het snelst.
- Van alle zorgsectoren stijgen de uitgaven aan de ouderenzorg het snelst.
Vraag 3: Waarom stijgen de zorguitgaven in de toekomst?
- Twee derde van de toename in de totale uitgaven is toe te schrijven aan ontwikkelingen in medische technologie en welvaartstijging; een derde aan de vergrijzing en bevolkingsgroei.
- De uitgavengroei tot 2040 voor de behandeling van kankers komt vooral door technologische ontwikkelingen.
Hoe ontwikkelen zich de zorguitgaven in de toekomst?
In het Trendscenario stijgen de reële zorguitgaven tot 174 miljard euro in 2040. Dat is een verdubbeling ten opzichte van 2015. Met de uitdrukking ‘reële zorguitgaven’ wordt bedoeld dat in de projectie van de uitgaven de ontwikkeling van prijzen niet wordt meegenomen. Uitgaven zijn dus uitgedrukt in prijzen van 2015. Het gebruikte afbakeningskader voor zorguitgaven is gebaseerd op een maatschappelijke definitie van directe medische zorguitgaven en omvat daarom zowel collectieve als private uitgaven. Uitgaven aan kinderopvang, welzijn en jeugdzorg zijn niet meegenomen. De toekomstverkenning is gebaseerd op een analyse van de zorguitgaven in de periode 2003-2015. In deze periode zijn de reële zorguitgaven toegenomen met gemiddeld 2,8 procent per jaar. In de recente periode 2013-2015 is er sprake geweest van een sterke kostenbeheersing. Deze beperkte uitgavengroei is meegenomen in de trendanalyse (zie volgende grafiek). Het aandeel van de zorguitgaven als percentage van het BBP neemt toe van 12,7 procent in 2015 naar 16,4 procent in 2040. Dit is gebaseerd op een veronderstelde groei van het BBP van 1,8 procent per jaar.
Gebruikte indicator(en): Absolute zorguitgaven, uitgedrukt in euro’s. Het gebruikte afbakeningskader is gebaseerd op een maatschappelijke definitie van zorguitgaven waarin zowel de collectieve uitgaven (ZVW, WLZ, WMO) als de private uitgaven aan zorg (eigen risico, eigen betalingen, aanvullende verzekeringen) zijn meegenomen. De uitgaven van kinderopvang, welzijn en jeugdzorg zijn niet meegenomen omdat die te weinig gerelateerd zijn aan gezondheidszorg. De zorguitgaven betreft alleen direct medische kosten en niet de kosten van bijvoorbeeld ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid.
Gebruikte bron(en): Zorgrekeningen van het CBS, cijfers bewerkt door het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).
Meer informatie:
De toename van de zorguitgaven met gemiddeld 2,9 procent per jaar in de periode 2015-2040 betekent dat de zorguitgaven in 2040 zijn verdubbeld ten opzichte van 2015 (zie vorige grafiek). In de projectie van de uitgaven is in het Trendscenario uitgegaan van een vaste groeifactor (1,7 procent), bovenop de demografische ontwikkelingen. Door deze demografische ontwikkelingen fluctueren de toekomstige zorguitgaven licht. De groeifactor is gebaseerd op een analyse van de zorguitgaven in de periode 2003-2015. In deze periode varieerde de jaarlijkse uitgavengroei tussen 5,9 procent in 2002 tot een krimp van 1,2 procent in 2014 (het 2014-cijfer is nog voorlopig). Gemiddeld stegen de zorguitgaven in de periode 2003-2015 met 2,8 procent per jaar, waarvan 1,1 procent toe te schrijven is aan demografische ontwikkelingen. De figuur toont de lange termijn ontwikkeling van de zorguitgaven. Het laat zien dat de groei van de zorguitgaven afhankelijk is van de economische situatie. Periodes van hoge en lage groei wisselen elkaar af. Het is te verwachten dat dit ook in de toekomst gebeurt. Over de lange termijn, van 1973 tot 2015, hadden de zorguitgaven een toename die even groot was als in de recente periode 2003-2015. De trend over de korte termijnperiode wijkt dus niet af van de lange termijn trend.
Gebruikte indicator(en): Groei zorguitgaven (percentage).
Gebruikte bron(nen): Zorgrekeningen van het CBS, cijfers bewerkt door het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).
Meer informatie:
In het Trendscenario stijgen de zorguitgaven per persoon van 5.100 euro in 2015 tot 9.600 euro in 2040. Deze uitgaven bestaan uit een deel dat collectief gefinancierd wordt en een deel dat op andere manieren gefinancierd wordt; de overige uitgaven. Dit zijn voor een belangrijk deel eigen bijdragen en aanvullende zorgverzekeringen. De collectieve uitgaven stijgen van 3.800 euro per persoon in 2015 naar 7.700 in 2040, de overige uitgaven van 1.200 euro in 2015 naar 1.900 in 2040. Hoeveel zorg er wordt betaald uit collectieve middelen en hoeveel uit eigen betalingen of aanvullende zorgverzekeringen is een beleidsmatige keuze. Het Trendscenario gaat uit van de veronderstelling dat er geen nieuw of geïntensiveerd beleid wordt ingezet. De toekomstige verhouding tussen collectieve en overige betalingen is daarom hetzelfde als de verhouding in de laatste beleidsbegroting.
Gebruikte indicator(en): Absolute zorguitgaven per persoon, opgesplitst naar collectieve en overige uitgaven.
Gebruikte bron(nen): Kosten van Ziektenstudies van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).
Meer informatie:
In 2040 zijn de zorguitgaven twee keer zo hoog als in 2015
Waaraan geven we onze zorgeuro’s uit in de toekomst?
Ouderen hebben hogere zorguitgaven dan jongeren. Dat is zichtbaar in het leeftijdsprofiel van de zorguitgaven. In 2015 omvat de zorg voor mensen van 65 jaar en ouder 44 procent van de totale zorguitgaven. In de periode tot 2040 neemt dit toe naar 59 procent. Van de totale groei van de zorguitgaven in de periode 2015-2040 is 72 procent toe te schrijven aan de groei van de uitgaven voor 65-plussers (niet in grafiek).
Deze resultaten zijn in mei 2018 aangepast, omdat er geactualiseerde cijfers voor zorguitgaven beschikbaar zijn gekomen.
Gebruikte indicator(en): Zorguitgaven in 2015 en in 2040 naar leeftijdsklassen, percentage van totale zorguitgaven.
Gebruikte bron(nen): Kosten van Ziektenstudies van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).
Sinds de oorspronkelijke publicatie van de cijfers over zorguitgaven in het Trendscenario in juni 2017, zijn er geactualiseerde cijfers beschikbaar gekomen. Deze nieuwe cijfers zijn in mei 2018 in het Trendscenario verwerkt. Door deze actualisering zijn de zorguitgaven, die aan leeftijdsgroepen toegewezen kunnen worden, veranderd.
Meer informatie:
In 2015 waren de uitgaven aan zorg voor vrouwen 9,9 miljard euro hoger dan voor mannen. In 2040 is dit verschil 30 miljard. Dit komt doordat vrouwen een hogere levensverwachting hebben dan mannen, met als gevolg dat er meer oudere vrouwen zijn dan mannen. Dit blijft in de toekomst zo. In het Trendscenario neemt het aantal mannen toe met 5,9 procent; het aantal vrouwen met 6,8 procent. Omdat ouderen hogere zorguitgaven hebben dan andere leeftijdsgroepen wordt het verschil in zorguitgaven tussen mannen en vrouwen groter.
Deze resultaten zijn in mei 2018 aangepast, omdat er geactualiseerde cijfers voor zorguitgaven beschikbaar zijn gekomen.
Gebruikte indicator(en): Absolute zorguitgaven naar geslacht en leeftijd in 2015 en 2040.
Gebruikte bron(nen): Kosten van Ziektenstudies van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).
Sinds de oorspronkelijke publicatie van de cijfers over zorguitgaven in het Trendscenario in juni 2017, zijn er geactualiseerde cijfers beschikbaar gekomen. Deze nieuwe cijfers zijn in mei 2018 in het Trendscenario verwerkt. Door deze actualisering zijn de zorguitgaven, die aan mannen en vrouwen toegewezen kunnen worden, veranderd.
Meer informatie:
De groep van psychische stoornissen, inclusief dementie en verstandelijke beperking, blijft ook in 2040 de ziektegroep waaraan het meest wordt uitgegeven. In de periode 2015-2040 stijgen de uitgaven aan de behandeling van nieuwvormingen het snelst. Nieuwvormingen omvatten goedaardige en kwaadaardige nieuwvormingen (kanker). In 2040 wordt ruim vier maal zoveel uitgegeven aan de behandeling van nieuwvormingen als in 2015. De projectie van de zorguitgaven is gebaseerd op de sterke groei van uitgaven aan de behandeling van nieuwvormingen in de periode 2003-2015 (niet in grafiek). De stijging in uitgaven aan endocriene, voedings- en stofwisselingsziekten komt vooral door hogere uitgaven aan diabetes mellitus (suikerziekte).
Deze resultaten zijn in mei 2018 aangepast, omdat er geactualiseerde cijfers voor zorguitgaven beschikbaar zijn gekomen.
Gebruikte indicator(en): Absolute zorguitgaven naar diagnosegroep (ICD hoofdgroepen) in 2015 en 2040.
Gebruikte bron(nen): Kosten van Ziektenstudies van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).
Sinds de oorspronkelijke publicatie van de cijfers over zorguitgaven in het Trendscenario in juni 2017, zijn er geactualiseerde cijfers beschikbaar gekomen. Deze nieuwe cijfers zijn in mei 2018 in het Trendscenario verwerkt. Door deze actualisering zijn de zorguitgaven, die aan mannen en vrouwen toegewezen kunnen worden, veranderd.
Meer informatie:
Van alle zorgsectoren stijgen in het Trendscenario de uitgaven aan de ouderenzorg het snelst, van 20 procent van de totale zorguitgaven in 2015 naar 25 procent in 2040. Dit komt overeen met een gemiddelde uitgavengroei van 3,8 procent per jaar. Ongeveer driekwart van deze groei is toe te schrijven aan demografische ontwikkelingen. Door de vergrijzing stijgen de uitgaven voor ouderenzorg sneller dan de totale zorguitgaven. In 2040 zijn de totale zorguitgaven verdubbeld ten opzichte van 2015, voor de ouderenzorg is de groeifactor 2,6. Tot de ouderenzorg worden alle verstrekkers van ouderenzorg gerekend. Onder ‘overige curatieve zorg’ wordt gerekend de eerstelijnszorg, geneesmiddelen en therapeutische middelen, mondzorg en de curatieve GGZ. Andere zorguitgaven, waaronder ook de gehandicaptenzorg, zijn ondergebracht bij de groep ‘overige sectoren’.
Deze resultaten zijn in mei 2018 aangepast, omdat er geactualiseerde cijfers voor zorguitgaven beschikbaar zijn gekomen.
Gebruikte indicator(en): Zorguitgaven naar zorgsector in de periode 2015-2040, percentage van de totale zorguitgaven.
Gebruikte bron(nen): Kosten van Ziektenstudies van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).
Sinds de oorspronkelijke publicatie van de cijfers over zorguitgaven in het Trendscenario in juni 2017, zijn er geactualiseerde cijfers beschikbaar gekomen. Deze nieuwe cijfers zijn in mei 2018 in het Trendscenario verwerkt. Door deze actualisering zijn de zorguitgaven, die aan sectoren toegewezen kunnen worden, veranderd.
Meer informatie:
Van alle zorgsectoren stijgen de uitgaven aan de ouderenzorg het snelst
Waarom stijgen de zorguitgaven in de toekomst?
De stijging van de totale zorguitgaven (87,8 miljard euro) over de periode 2015-2040 komt voor een derde deel (29,3 miljard euro) door demografische ontwikkelingen, zoals bevolkingsgroei en vergrijzing. Twee derde van de uitgavenstijging (58,5 miljard euro) is toe te schrijven aan andere ontwikkelingen, zoals een veranderend zorggebruik als gevolg van medische technologie en welvaartstijging.
Gebruikte indicator(en): Absolute zorguitgaven naar drijvende kracht.
Gebruikte bron(nen): Kosten van Ziektenstudies van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).
Meer informatie:
De uitgaven voor de behandeling van nieuwvormingen zijn in het Trendscenario in 2040 een factor 4,3 keer hoger dan in 2015. Dit komt overeen met een gemiddelde jaarlijkse groei van 6 procent. Hiervan is een zesde deel toe te schrijven aan demografische ontwikkelingen. Vijf zesde deel van de groei is toe te schrijven aan overige ontwikkelingen, zoals medische technologie en welvaartstijging. Van alle ziektegroepen stijgen de zorguitgaven voor nieuwvormingen het snelst. Nieuwvormingen omvatten goedaardige en kwaadaardige nieuwvormingen (kanker). Het aandeel van deze diagnosegroep in de totale zorguitgaven stijgt van 6,5 procent in 2015 naar 14 procent in 2040. Bij de uitgaven aan psychische stoornissen worden ook de uitgaven voor dementie en verstandelijke beperkingen gerekend.
Deze resultaten zijn in mei 2018 aangepast, omdat er geactualiseerde cijfers voor zorguitgaven beschikbaar zijn gekomen.
Gebruikte indicator(en): Gemiddelde jaarlijkse groei zorguitgaven 2015-2040 (procent) per diagnosegroep (ICD hoofdgroepen), opgesplitst naar drijvende kracht.
Gebruikte bron(nen): Kosten van Ziektenstudies van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).
Sinds de oorspronkelijke publicatie van de cijfers over zorguitgaven in het Trendscenario in juni 2017, zijn er geactualiseerde cijfers beschikbaar gekomen. Deze nieuwe cijfers zijn in mei 2018 in het Trendscenario verwerkt. Door deze actualisering zijn de zorguitgaven, die aan diagnosegroepen toegewezen kunnen worden, veranderd.
Meer informatie:
Het grootste deel van de toename in de zorguitgaven komt door technologie en welvaartstijging
Dit Trendscenario is een van de onderdelen van de VTV (In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) rapporteert het RIVM elke vier jaar over de ontwikkeling van de volksgezondheid in Nederland.)-2018. In 2017 zijn ook drie Themaverkenningen over de Zorgvraag van de toekomst, Technologie en Bredere determinanten van gezondheid gepubliceerd. In juni 2018 is de VTV-2018 gecompleteerd met een deel over Handelingsopties voor een selectie van urgente opgaven, en een Synthese met kernboodschappen.
Het VTV-Trendscenario gaat over de toekomst. Cijfers en informatie over historische trends en de huidige stand van zaken kunt u vinden op de websites de Staat van Volksgezondheid en Zorg en Volksgezondheidenzorg.info.