Groei en krimp

Leeswijzer

De regionale verschillen binnen Nederland nemen toe. Dit is onder meer een gevolg van de toenemende verstedelijking die al sinds de jaren 90 aan de gang is, en naar verwachting in de toekomst door zal zetten. Driekwart van de totale bevolkingsgroei tot 2040 zal plaatsvinden in de grote en middelgrote gemeentes van de Randstad. Deze groei gaat gepaard met toenemende verschillen tussen wijken. Tegelijkertijd zullen gemeenten aan de randen van Nederland te maken krijgen met een sterke bevolkingskrimp. Het zijn vooral de jongere bevolkingsgroepen die vertrekken uit deze krimpgemeentes, waardoor de vergrijzing hier veel sterker zal optreden dan in de (middel)grote steden. Deze demografische ontwikkelingen hebben gevolgen voor onze volksgezondheid. Dit webartikel beschrijft deze ontwikkelingen en gevolgen ervan voor gezondheid. Omdat deze naar verwachting het duidelijkst zichtbaar worden in (grote) steden en krimpgebieden, focust dit artikel op deze twee uitersten.

Verstedelijking zet door: de stad als magneet

Vanaf 2010 groeide de bevolking in de vier grote steden bijna drie keer zo hard als het gemiddelde voor Nederland (1). De huidige groei van de grote en middelgrote steden komt onder andere doordat de overheid minder inzet op het stimuleren van suburbanisatie. Tot begin deze eeuw werd, onder de regie van het rijk, infrastructuur aangelegd en woningen gebouwd op plekken aan de randen of buiten het stedelijk gebied. Daarna komt de ruimtelijke ontwikkeling steeds meer in handen van gemeentes zelf. Dit resulteert in een verdichting van stedelijk gebied (2). Tegelijkertijd is er sprake van een toestroom van jongeren, buitenlandse kenniswerkers en, in mindere mate, welvarende ouderen die de stad opzoeken vanwege het commerciële, educatieve en culturele aanbod (3). In de meest stedelijke regio’s van het land concentreren zich daarmee ook steeds vaker mensen en gezinnen met hogere opleidingen en hogere inkomens. Omdat de stad ook aantrekkelijk blijft voor lagere inkomensgroepen, leidt dit tot een toename van de inkomensverschillen binnen steden (4). En aangezien de stad van nature de plek voor uitwisselen van ideeën is zal er, bij een terughoudende overheid, in het stedelijk gebied een sterke concentratie van economische activiteit plaatsvinden (5).

Bundeling en concentratie van voorzieningen

De verdere verdichting van het stedelijk gebied, in combinatie met de concentratie van economische activiteit, biedt kansen voor nieuwe voorzieningen en innovaties (3). Het draagvlak voor culturele, commerciële en ook zorgvoorzieningen neemt toe door de bundeling van mensen op een klein geografisch gebied. Meer specialistische voorzieningen, zoals klinieken voor specialistische zorg of ook infrastructurele voorzieningen zoals tunnels onder de stad, zijn financieel haalbaar als meer stedelingen er gebruik van maken. Door het bredere draagvlak voor voorzieningen zal het in de steden sneller rendabel worden zorg op maat te leveren voor mensen met een specifieke zorgbehoefte. Dat geldt voor specialistische (ziekenhuis)zorg en mantelzorg door buurtgenoten, maar ook voor infrastructurele of sociale voorzieningen, zoals het bouwen van fietsenstallingen, multifunctioneel groen of het aanstellen van combinatiefunctionarissen die zorgen voor het verbinden van sectoren, zoals onderwijs, sport en cultuur. Ook de investering in innovaties zoals elektrisch vervoer (laadpalen), circulaire economie (afvalscheiding/hergebruik) of leefstraten (straten die tijdelijk autoloos of autoluw gemaakt worden) zijn eerder rendabel te maken in stedelijke context. De mate waarin dergelijke investeringen bijdragen aan een gezondere leefomgeving zal per buurt of wijk verschillen (6).

Drukte in de stad leidt tot verhoogde milieudruk en slechtere gezondheid

Door de groei van de stedelijke bevolking zal het steeds drukker worden in de stad. Meer drukte en meer geluidsoverlast leiden tot meer stress en mentale vermoeidheid, en ook tot meer psychische aandoeningen en hart- en vaatziekten (7, 8). Doordat steeds meer mensen in de stad willen wonen, zullen ook panden die nu leeg staan of anders worden gebruikt, zoals kerken of kantoren, worden toegevoegd aan het woningbestand (9). De woningdichtheid zal daardoor toenemen, terwijl de gemiddelde bezettingsgraad van woningen afneemt doordat huishoudens kleiner worden. Het intensievere gebruik van de steden vergroot mogelijk de milieudruk als gevolg van luchtverontreiniging en geluidoverlast, en is een bedreiging voor de ruimte die nu nog beschikbaar is voor groen en blauw (water). Groen en blauw kunnen een positief effect op de gezondheid hebben (zie webartikel Inrichting van de leefomgeving). In intensief gebruikte leefomgevingen zijn milieu-gerelateerde gezondheidsrisico’s aanzienlijk hoger dan in gebieden die verder van de stadscentra en snelwegen afliggen, vooral door hogere concentraties luchtverontreiniging (10). Dit leidt tot verhoogde risico’s voor luchtwegaandoeningen en hart- en vaatziekten en kanker (11).

Uitsortering van bevolkingsgroepen in de stad

Binnen stedelijke regio’s zullen verschillen groter worden en gaat er verdringing plaatsvinden. Zo zullen stijgende woningprijzen er voor zorgen dat alleen mensen met een hoog inkomen zich woonruimtes in de meest gewilde buurten kunnen veroorloven. Daarmee verandert de samenstelling van dergelijke buurten, waarbij een zichzelf versterkende opwaardering plaatsvindt van het woonmilieu. Dit proces van gentrificatie heeft niet alleen consequenties voor de betreffende wijken, maar ook voor de stad als geheel. Er is sprake van groeiende concentraties van hoger opgeleiden met een goed inkomen enerzijds en lager opgeleiden met een lager inkomen anderzijds (12, 13). De meer succesvolle steden en wijken hebben daarbij overwegend een hoge dichtheid aan commerciële, culturele en maatschappelijke voorzieningen, die vooral mensen met veel koopkracht en toeristen aanspreken. De aan- of afwezigheid van dergelijke voorzieningen is mede bepalend voor de leefbaarheid, aantrekkelijkheid en (on)betaalbaarheid van de buurt. Dit versterkt de geografische uitsortering van bevolkingsgroepen naar inkomen, opleiding en achtergrond (zie webartikel Inrichting van de leefomgeving). Aangezien gezondheid samenhangt met inkomen heeft deze uitsortering daarmee aanzienlijke gevolgen voor de sociaaleconomische gezondheidsverschillen tussen buurten (14).

Stapeling van gezondheidsrisico’s in achterstandswijken

De onevenredige verdeling van bevolkingsgroepen naar inkomen en opleiding over het stedelijk gebied zorgt ervoor dat de minder koopkrachtigen terecht komen op plekken waar vaker sprake is van een stapeling van negatieve kenmerken, met bijvoorbeeld relatief meer armoede, ook onder kinderen, en meer sociale uitsluiting (15, 16, 17).Sommige van deze kenmerken hebben een directe negatieve invloed op de gezondheid, zoals meer luchtverontreiniging en geluidsoverlast door de nabijheid van (snel)wegen, slechtere isolatie van woningen of een minder beweegvriendelijke inrichting van de wijk. Andere buurtkenmerken, zoals het aantal en soort uitgaansgelegenheden (restaurant, snackbar, grand café of concertzaal), de kwaliteit van de openbare ruimte in een wijk (groen, water, winkels of sportvoorzieningen) en de aanwezigheid van een sociaal netwerk kunnen ook – vaak meer indirecte – gevolgen voor de volksgezondheid hebben (18).

Inwoners 80 jaar en ouder per gemeente 2030

Bron: PBL/CBS regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2015-2040

Steeds meer regio’s krijgen te maken met krimpende en ouder wordende bevolking

Als tegenhanger van de verstedelijking gaan steeds meer landelijke en suburbane regio’s te maken krijgen met een krimpende bevolking (19). Vooral aan de randen van Nederland zullen de gemeenten krimpen, zoals in Delfzijl en omgeving, Zuidoost-Drenthe, de Achterhoek, Zeeuws-Vlaanderen en delen van de provincie Limburg. In de komende jaren zullen veel van deze gemeenten te maken krijgen met een bevolkingsafname van 10 procent of meer (20). Na 2030 zullen ook veel andere regio’s buiten de Randstad hun bevolkingsaantallen zien dalen (21). Deze demografische krimp heeft niet alleen gevolgen voor het aantal inwoners, maar ook voor de samenstelling van de bevolking. Het aantal ouderen groeit in zowel stedelijke als landelijke regio’s, maar door de trek van jong volwassenen naar de stad verloopt het proces van vergrijzing in de meer landelijke regio’s sneller dan in de stad. Zo groeit het aandeel ouderen in de stad van 13 naar 17 procent, terwijl er in plattelandsgemeentes nu al 20 procent 65+ers wonen. En dat percentage groeit naar 26 procent in 2030 (1).

Krimp kent meerdere dimensies

Toename van eenpersoonshuishoudens leidt tot veranderende zorgvraag

Omdat de huishoudens kleiner worden, blijft het aantal huishoudens in bijna alle gemeentes doorgroeien. Mede door de vergrijzing komen er in Nederland tot 2040 ongeveer 650 duizend alleenstaanden bij, voornamelijk 75-plussers (22). Zelfs in de sterk vergrijzende (krimp)regio’s, blijft het aantal huishoudens aanvankelijk nog redelijk stabiel, omdat meerpersoonshuishoudens door sterfte van levenspartners veranderen in eenpersoonshuishoudens. Deze veranderende huishoudensamenstelling heeft gevolgen voor gezondheid en zorg. Zo maken mensen uit eenpersoonshuishoudens meer gebruik van de gezondheidszorg (23, 24), leven alleenstaanden ongezonder en risicovoller dan gehuwden (25) en komt eenzaamheid vaker voor onder eenpersoonshuishoudens (26). Rond 2040 zal in een aantal krimpregio’s ook het totaal aantal huishoudens beginnen te dalen (1). Deze teruggang vergroot de kans op leegstand en verwaarlozing en zorgt voor een verdere vermindering van het draagvlak voor voorzieningen (27, 28).

Hoe is de krimp in Nedeland in vergelijking met het buitenland

Stijgende zorgvraag en afnemende voorzieningen in landelijke regio's

Als gevolg van de sterkere vergrijzing zullen de krimpgebieden de regio’s zijn met de grootste relatieve toename van ouderdomsziekten, zoals kanker, hart- en vaatziekten, problemen met horen en zien, osteoporose en dementie. Dit brengt een groeiende zorgvraag met zich mee, die plaatsvindt in een omgeving waar de economische vitaliteit onder druk staat (30). De dubbele vergrijzing (meer ouderen die ook gemiddeld ouder worden) zorgt ervoor dat de verhouding tussen zorg- en steunbehoevende ouderen en informele steunverleners (partners, kinderen, kleinkinderen, buren) steeds kwetsbaarder wordt (31) (zie themaverkenning Zorgvraag van de toekomst). In dunbevolkte gebieden vereist dat andere oplossingen dan in de stad, zoals andere woonvormen of zorg op afstand door de inzet van eHealth (32). Juist door de krimpende en vergrijzende bevolking en door de gemiddeld lagere sociaaleconomische status van deze groep, versmalt het economische draagvlak voor voorzieningen, zoals verpleeg- en verzorgingshuizen of aanleunwoningen voor ouderen. Dit proces wordt nog versterkt doordat de mensen die verhuizen vaak gezonder zijn dan mensen die niet verhuizen. Als meer mensen uit een gebied vertrekken dan er zich vestigen, blijft een bevolkingsgroep over die minder gezond is. Dit is in de krimpregio’s het geval. Het is nu al zo dat ongeveer 24 procent van de mensen in krimpgebieden zich minder gezond voelt, tegenover 19 procent elders in Nederland (32). Het zijn vooral de kleine, afgelegen dorpen die kwetsbaar zijn door de krimpende en vergrijzende bevolking in combinatie met een lager opleidingsniveau. In deze gemeenschappen is het lastig om voorzieningen in stand te houden, ook omdat de actieve inzet voor de gemeenschap op een relatief kleine groep mensen rust (33). In zo’n situatie kan een geringe beschikbaarheid van huisartsenzorg het huisartsbezoek afremmen, het gebruik van andere eerstelijns voorzieningen vergroten, of ook de informele zorg en het zelfmanagement onder de bevolking vergroten (34).

Er zijn (misschien) ook positieve ontwikkelingen in krimpgebieden

Ondanks dat kleine dorpen de laatste jaren voorzieningen zoals de school, de supermarkt en het café hebben zien verdwijnen, waarderen de dorpsbewoners zelf de leefbaarheid niet minder. De tevredenheid met het sociale klimaat, de ervaren veiligheid en de beperkte overlast is in krimpgebieden juist relatief groot (33). Dit stimuleert bijvoorbeeld de oprichting van zorgcoöperaties, waarin diensten en advies op het gebied van zorg en welzijn worden aangeboden door burgers zelf, of waarin deze collectief worden ingekocht. Het onderling vertrouwen versterkt ook de horizontale mantelzorg, waarbij ouderen elkaar ondersteunen, bijvoorbeeld bij zorg, vervoer, boodschappen doen of het huishouden (31). Mobiele technologie en domotica zijn daarbij instrumenten die steeds vaker en gemakkelijker door ouderen zullen worden gebruikt. Voor bewoners van plattelandsregio’s zal technologie [link naar EHealth en domotica in Verandering Leefomgeving] een steeds belangrijkere rol in het dagelijks bestaan gaan spelen (31, 35).

Achterhoek 2020: de ontkenning voorbij

Referenties

Meer achtergronden bij deze Themaverkenning en informatie over de gebruikte methoden vindt u hier

Naast deze Themaverkenning heeft de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV)-2018 ook Themaverkenningen over de Zorgvraag van de toekomst en Technologie gepubliceerd, en een Trendscenario. Deze producten beantwoorden de vraag: wat komt er op ons af? In juni 2018 is het onderdeel Handelingsopties verschenen, waarin wordt gekeken naar wat we zouden kunnen doen om goed om te gaan met een selectie van urgente opgaven. In juni 2018 is ook de Synthese verschenen, waarin de belangrijkste bevindingen van het Trendscenario, de Themaverkenningen en de Handelingsopties worden samengevat.

De VTV gaat over de toekomst. Cijfers en informatie over historische trends en de huidige stand van zaken kunt u vinden op de websites de Staat van Volksgezondheid en Zorg en Volksgezondheidenzorg.info.

Voor de totstandkoming van deze Themaverkenning is gebruik gemaakt van expertconsultatie. Een overzicht van geraadpleegde experts vindt u hier.